Amblyopie en Strabisme

Amblyopie (= Lui oog)

Een lui oog is een oog dat slecht ziet, omdat het detailzicht niet goed ontwikkeld is gedurende de eerste levensjaren. Behandeling is alleen mogelijk op jonge leeftijd : met een bril, met een oogpleister op het goede oog of een combinatie van beide kan het luie oog maximaal gestimuleerd worden en kan een goede gezichtsscherpte bekomen worden.


Wat is Amblyopie?

Hoe ontstaat een lui oog?

Voor een normale ontwikkeling van het gezichtsvermogen moet er aan twee voorwaarden voldaan worden:

  • het oog moet normaal gevormd zijn
  • de verbinding tussen het oog en de hersenen moet goed ontwikkeld zijn.

Men kan het vergelijken met een televisietoestel, waarbij zowel het toestel zelf als de verbindingskabel met het elektriciteitsnet goed moeten functioneren om een scherp beeld te bekomen.

In normale omstandigheden ontwikkelt de verbinding tussen het oog en de hersenen zich spontaan op jonge leeftijd, doordat voortdurend visuele signalen doorgestuurd worden. Deze ontwikkeling kan nog gestimuleerd worden tot de leeftijd van 8 jaar.

In geval van een lui oog heeft de verbinding met de hersenen zich nooit goed kunnen ontwikkelen omdat op jonge leeftijd vanuit dat oog systematisch minder goede signalen werden doorgestuurd. Deze toestand is niet meer herstelbaar na de leeftijd van 8 jaar.

Een lui oog kan dus wel perfect gevormd zijn en uitwendig volledig normaal voorkomen, maar ziet niet goed op basis van een probleem met het doorsturen van de signalen naar de hersenen

Wat zijn de mogelijke oorzaken van een lui oog?

Alles wat het zicht aan één of aan beide ogen beperkt op jonge leeftijd (tot 8 jaar) kan een lui oog veroorzaken:

  • Strabisme of scheelzien is de meest frequente oorzaak van een lui oog: de ogen kijken niet perfect samen waardoor elk oog een verschillend beeld krijgt; dit geeft veel verwarring en daarom schakelen de hersenen spontaan en onbewust één beeld uit. Indien steeds het beeld van hetzelfde oog wordt uitgeschakeld, zal de verbinding van dat oog met de hersenen minder geprikkeld worden en daardoor minder goed kunnen ontwikkelen.
  • Brilproblemen kunnen ook een lui oog veroorzaken. Anisometropie of een duidelijk verschillende brekingsafwijking aan het ene en het andere oog, maakt dat één oog veel beter ziet zonder bril dan het andere. Een kind zal dan spontaan met het beste oog kijken. Het minder goede oog kan geen scherp beeld vormen en gaat minder goede signalen doorsturen waardoor de verbinding met de hersenen niet perfect kan ontwikkelen.

Een hoge brekingsafwijking aan beide ogen (hoge verziendheid en/of astigmatisme) die niet gecorrigeerd wordt op jonge leeftijd, kan een amblyopie aan beide ogen geven

  • Oogziekten zoals bv. aangeboren cataract(lensvertroebeling) of een ongeval met beschadiging van één oog of een afhangend ooglid (ptose), maken dat dit oog geen scherp beeld ontvangt,waardoor de verbinding met de hersenen minder gestimuleerd wordt en minder goed ontwikkelt.


Hoe wordt een lui oog vastgesteld ?

Een kind merkt zelf zelden op dat één oog minder goed ziet omdat de gezichtsscherpte met de twee ogen samen ruimschoots voldoende is. Ook de ouders kunnen meestal niet zien dat hun kind een lui oog heeft.

Deze kinderen komen bij de oogarts terecht na verwijzing door Kind & Gezin, indien bij het screeningsonderzoek  risicofactoren voor een lui oog vastgesteld worden. Soms worden ze verwezen door het CLB, indien een verminderd zicht tot uiting komt  tijdens een routine schoolonderzoek. Soms merken de ouders zelf scheelzien op, wat de aanleiding is voor een consult bij de oogarts,  waarbij ook een verminderd zicht aan het licht komt.

Een uitgebreid oogonderzoek is nodig om de oorzaak van de amblyopie in het licht te stellen.

  • Het zicht van elk oog wordt zo nauwkeurig mogelijk gemeten afhankelijk van wat de leeftijd van het kind  toelaat.
  • De oogstand en de oogbewegingen worden nagekeken.
  • Een refractie onderzoek wordt uitgevoerd na cycloplegie: door het inbrengen van oogdruppels wordt het accommodatie vermogen van de ogen uitgeschakeld ( de ogen worden in een rusttoestand gebracht) en kan een objectieve meting van de brekingsafwijking van het oog uitgevoerd worden. Dit bepaalt of een brilcorrectie nodig is.
  • De structuren van het oog worden nagekeken, zoals de lens, het netvlies en de oogzenuw, om eventuele anatomische oorzaken van slecht zicht uit te sluiten.

De resultaten van dit onderzoek bepalen het verdere beleid : een bril ? een kleefpleister voor één oog ? behandeling van een oogziekte ?



Hoe wordt een lui oog behandeld ?

Behandeling van een lui oog dient te gebeuren op jonge leeftijd en is niet meer zinvol vanaf 8 à 10 jaar. Hoe vroeger de behandeling start, des te vlotter de achterstand kan ingehaald worden.

Een brilcorrectie
: als er een refractie afwijking wordt vastgesteld, zal een bril voorgeschreven worden. De brilcorrectie zorgt voor een scherp beeld op het netvlies en kan in sommige gevallen ook een oplossing bieden voor scheelzien.

Een occlusiepleister op het beste oog :

Het afdekken van het beste oog heeft tot doel het minder goede oog te dwingen om te kijken, waardoor het maximaal gestimuleerd wordt . Indien een brilcorrectie nodig is moet die zeker gedragen worden gedurende de periode van het afplakken.

afplakken amblyopie

Hoe groter het verschil in zicht tussen beide ogen, hoe meer uren per dag het beste oog moet afgeplakt worden. Eens een goed zicht bereikt is, wordt het aantal uren afdekken per dag voorzichtig afgebouwd. Om dit herwonnen zicht te behouden, moeten de meeste kinderen 1 uur/dag blijven afdekken tot de leeftijd van 7 à 8 jaar.

Een strikte opvolging is van zéér groot belang om tijdig te kunnen bijsturen als de gezichtsscherpte onvoldoende verbetert of terug vermindert bij afbouwen van het afdekschema . Mits volgehouden inspanning , kan uiteindelijk meestal een goede gezichtsscherpte bekomen worden.



Uw specialist

Dr. M. Dieltiëns
Oogarts
Liesbet Dierickx
Orthoptiste

Strabisme of scheelzien

Strabisme of scheelzien is een oogprobleem dat vooral bij kinderen tijdig onderzoek en zorgvuldige behandeling vraagt om een blijvende beperking van de gezichtsscherpte te voorkomen.

Zowel bij kinderen als volwassenen zijn vaak zijn meerdere onderzoeken nodig om een juist beleid te kunnen bepalen; Meestal is een dankbare behandeling mogelijk.


Wat is strabisme?

Bij strabisme is het niet mogelijk om beide oogassen op één fixatiepunt te richten, zodat beide ogen niet gelijktijdig een object kunnen fixeren.

Elk oog heeft 6 oogspieren die de oogbewegingen mogelijk maken en die gestuurd worden vanuit de hersenen. Indien de spierbalans van de beide ogen niet in evenwicht is, kijken de twee ogen niet in dezelfde richting en spreken we van strabisme:

  • convergent strabisme (esotropie) indien één oog naar binnen draait
  • divergent strabisme (exotropie) indien één oog naarbuiten draait
  • hypertropie of hoogstand van één oog
  • hypotropie of laagstand van één oog

Vaak is het steeds hetzelfde oog dat wegdraait, maar het scheelzien kan ook alternerend zijn, waarbij nu eens het ene en dan het andere oog afwijkt.

We onderscheiden drie grote groepen van scheelzien:

  • Aangeboren scheelzien
  • Verworven scheelzien bij kinderen
  • Scheelzien bij volwassenen

“Aangeboren” scheelzien

Scheelzien kan aanwezig zijn van bij de geboorte of ontstaan gedurende de eerste 12 maanden:

  • soms herstelt het  spontaan
  • soms gaat het om een pseudostrabisme of een schijnvorm van scheelzien: omdat baby’s vaak nog een brede neusrug hebben, heeft men de indruk dat de oogjes naar binnen draaien, hoewel dit in werkelijkheid niet zo is.
  • vaak is er een familiale voorgeschiedenis van strabisme, wat het risico voor blijvend scheelzien vergroot.
  • ook zonder voorbeschikkende factoren kan de samenwerking van de beide ogen gestoord zijn vanaf de eerste levensmaanden met een blijvend strabisme tot gevolg.

Verworven scheelzien bij kinderen

Sommige kinderen ontwikkelen pas scheelzien na de leeftijd van 12 maanden of op peuter- of kleuterleeftijd:

De oorzaken kunnen divers zijn:

  • Een oogafwijking, waardoor één oog minder scherp ziet en gaat wegdraaien.
  • Verziendheid, waardoor de ogen meer inspanning moeten doen om een scherp beeld te bekomen, kan aanleiding geven tot het naar binnen draaien van één oog.
  • Een minder goede sturing van de spierbalans van de oogspieren, komt soms pas na verloop van tijd tot uiting, eventueel na het doormaken van een kinderziekte of bij extreme vermoeidheid.
  • Een ongeval of neurologische afwijkingen kunnen leiden tot een gestoorde bezenuwing van één of meerdere oogspieren met oogspierverlamming tot gevolg.
  • Een ongeval met beschadiging van de oogkas kan oorzaak zijn scheelzien, al of niet met dubbelzien.

Scheelzien bij volwassenen

Bij volwassenen zijn ook meerdere oorzaken van strabisme mogelijk:

  • Scheelzien al of niet behandeld op kinderleeftijd kan soms bij volwassenen nog aanleiding geven tot het wegdraaien van één oog, ofwel in dezelfde richting als voordien, ofwel in een andere richting.
  • Een slecht ziend oog tengevolge van een ongeval of een ander oogletsel kan op volwassen leeftijd ook oorzaak zijn van wegdraaien van dat oog.
  • Paralytisch strabisme of scheelzien door oogspierverlamming kan voorkomen na een ongeval met hersenbeschadiging, bij neurologische aandoeningen , bij diabetes of suikerziekte, bij vaatlijden met zenuwaantasting door zuurstoftekort of na een hersenbloeding
  • Restrictief strabisme of scheelzien door mechanische beperkingen van de oogspieren komt meestal voor na een ongeval met beschadiging van de oogkas of bij patienten met schildklier problemen met aantasting van de oogspieren.


Belang van oogonderzoek bij strabisme

Strabisme of scheelzien is een probleem dat vooral voorkomt bij kinderen, maar ook volwassenen kunnen scheelzien krijgen.

Scheelzien komt meestal geïsoleerd voor maar kan ook een teken zijn van een onderliggende oogafwijking of het gevolg zijn van een neurologisch probleem of kaderen in een algemeen ziektebeeld.
Elk scheelzien vraagt een uitgebreid oogonderzoek door een oogarts.

Strabisme bij kinderen
Sporadisch scheelkijken tijdens de eerste levensmaanden is meestal onschuldig en gaat vaak spontaan voorbij.
Bij aangeboren scheelzien dat continu zichtbaar is of scheelzien dat slechts af en toe te zien is, maar blijft voorkomen na de leeftijd van 6 maanden, is een oogonderzoek aangewezen.
Jonge kinderen met scheelzien hebben meestal weinig klachten omdat zij zelden last hebben van slecht zicht of dubbelzien. Een oogonderzoek wordt dan ook pas gevraagd wanneer ouders het esthetisch storende scheelzien opmerken of wanneer bij screeningstesten (Kind&Gezin, CLB) een afwijkende oogstand wordt vastgesteld.
Tijdige diagnose is belangrijk om geassocieerde afwijkingen uit te sluiten en om snel een adequate behandeling te starten. Indien op jonge leeftijd (voor 6 à 7 jaar) geen behandeling wordt ingesteld, is het risico voor of een onherstelbaar slecht zicht aan één oog zeer groot.

Strabisme bij volwassenen
Bij volwassenen met strabisme is het niet het risico voor slecht zicht , maar zijn het de functionele klachten van storende dubbelbeelden of de estetische en sociale aspecten van scheelzien , die behandeling vragen.
Ook hier is een algemeen oogonderzoek aangewezen om  geassocieerde afwijkingen uit te sluiten.



Hoe wordt strabisme behandeld?

Behandeling van strabisme bij kinderen

Occlusie of afdekken van één oog is nodig bij de kinderen, waarbij steeds of meestal hetzelfde oog wegdraait. Dit bewust laten kijken met het wegdraaiende oog is absoluut nodig om amblyopie (lui oog) te voorkomen. Soms is afwisselend afdekken van het ene en het andere oog aangewezen.

Occlusie heeft niet tot doel het scheelzien te verbeteren, maar is bedoeld om een goede gezichtsscherpte te bekomen aan beide ogen, wat ook de kansen voor een succesvolle behandeling van het scheelzien vergroot.

Een bril kan nodig zijn om refractie afwijkingen te corrigeren, vooral wanneer er astigmatisme is of verziendheid. De bril kan in geval van verziendheid een duidelijke verbetering geven van het strabisme.

Operatie van de oogspieren kan nodig zijn om een blijvende verbetering van de oogstand te bekomen. Een chirurgische ingreep wordt bij voorkeur pas uitgevoerd als het luie oog zo goed mogelijk behandeld is, wat betekent dat het zicht quasi gelijk is aan beide ogen. Er zijn meestal meerdere pre – operatieve onderzoeken nodig om een definitief operatieplan te kunnen opstellen.Hierbij wordt ondermeer rekening gehouden met de grootte van de scheelzienshoek, de werking van de verschillende oogspieren en de invloed van een eventuele brilcorrectie op de oogstand.
Bij kinderen gebeurt de ingreep steeds onder algemene verdoving en daarom bij voorkeur pas vanaf de leeftijd van 18 maanden.
Bij een strabisme operatie worden oogspieren verplaatst en meestal gebeurt dit aan beide ogen. De ingreep beperkt zich tot de buitenzijde van de oogbol; de inwendige structuur van het oog die zorgt voor de beeldvorming blijft onaangeroerd; de oogbol zelf blijft ter plaatse en wordt niet uit de oogkas gehaald.

Na de operatie kunnen de kinderen gewoon rondkijken; gedurende enkele weken moeten antibiotische oogdruppels aangebracht worden om infectie te voorkomen.

Een operatie voor strabisme betekent niet noodzakelijk dat nadien de bril kan afgelaten worden; dit moet individueel beoordeeld worden;

Occlusie blijft ook na een ingreep bijna altijd nodig.

Soms kunnen meerdere operaties nodig zijn om tot een goed resultaat te komen.

Behandeling van strabisme bij volwassenen

Scheelzien tgv een oogspierverlamming kan soms spontaan verbeteren. In geval van storende dubbelbeelden kan tijdelijk één oog afgedekt worden of kan er een prismacorrectie op een brilglas gekleefd worden om de beelden terug bij elkaar te brengen in afwachting van spontaan herstel.

Prismaglazen kunnen een blijvende oplossing bieden bij beperkte vormen van scheelzien

Een operatie van de oogspieren kan nodig zijn om blijvende vormen van scheelzien met dubbelzien te verhelpen. Oogspieren worden verplaatst aan één of aan beide ogen. Bij volwassenen is de ingreep eventueel mogelijk onder plaatselijke verdoving, afhankelijk van de soort operatie die moet uitgevoerd worden. Ook bij volwassenen kunnen meerdere ingrepen nodig zijn om tot een bevredigend resultaat te komen. Strabisme chirurgie bij kinderen en volwassenen gebeurt in het H. Hartziekenhuis te Lier , via daghospitalisatie.



Uw specialist

Dr. M. Dieltiëns
  • Consulent strabologie UZ Leuven in het team van Dr. L. De Clippeleir en Dr. C. Cassiman (1998 tot heden)